,,Ik wil kwaliteiten zoals levendigheid, vitaliteit en saamhorigheid aan het gereedschap van de stedebouwkundig ontwerper toevoegen. Als dat het enige is dat ik in mijn leven bereik, dan ben ik al tevreden.’
‘ Zo omschrijft Bachelor of Architecture Stephen Read zijn onderzoek aan de faculteit Bouwkunde. Vorige week woensdag promoveerde hij op nieuwe ideeën over de stad.
Na zijn studie werkte Read in de jaren tachtig als stedebouwkundig ontwerper in Kaapstad, Zuid-Afrika. Hij kwam er achter dat ontwerpers en onderzoekers van de stad vrijwel niet met elkaar communiceren. Read: ,,Ontwerpers betrekken in hun denkwerk geen resultaten van onderzoekers, in ieder geval niet in de Engelssprekende wereld. Andersom nemen onderzoekers vrijwel nooit het standpunt en de werkwijze van de ontwerper mee in hun onderzoek.”
Eind jaren tachtig kwam Read in contact met de space-syntaxtheorie van prof. Bill Hillier, verbonden aan de Unit of Architectural Studies van University College te Londen. Deze theorie vat de stad op als een netwerk van relaties tussen straten, stegen en pleinen. Hillier en zijn collega’s claimen dat hun theorie een sociologische onderbouwing van een stedebouwkundig ontwerp kan leveren, iets dat voorheen niet of nauwelijks mogelijk was.
Read: ,,Space syntax is volgens mij de duidelijkste manier om er achter te komen hoe de gebouwde stad invloed heeft op de bevolking en zelf door die bevolking beïnvloed wordt. Volgens deze theorie heeft de manier waarop mensen de sfeer in een stad of een wijk beleven te maken met de samenhang tussen de structuur van straten en pleinen op wijkniveau en de structuur op stadsniveau.”
Omdat Nederlandse steden een duidelijke grens hebben en de ruimte erin zeer gelijkmatig gebruikt wordt, vormen ze een ideaal laboratorium om de proef op de som te nemen.
Read onderzocht de samenhang tussen de manier waarop straten op elkaar aansluiten en de hoeveelheid wandelende en fietsende mensen die van die straten gebruik maakt. Een aantal configuraties van straten, zoals gedefinieerd in de theorie, correleerde zeer sterk met het aantal mensen in die straten. Ofwel: bij een bepaalde opbouw van het stratenplan vond Read een bijbehorend aantal mensen dat de wegen frequenteerde. Die gegevens kwamen boven water door letterlijk in een straat te gaan tellen.
Opvallend was bovendien dat alleen de directe omgeving van die straat in rekening gebracht hoefde te worden om een duidelijk verband te krijgen tussen de drukte op straat en de wijkopbouw. Met directe omgeving bedoelt Read de ruimtes die bereikt kunnen worden door tweemaal een zijweg te nemen vanaf de straat die je onderzoekt.
Winkelstraat
Read speculeerde dat mensen een straat graag gebruiken als zeer veel informatie over de directe omgeving krijgen. Een lange rechte straat met veel zijwegen levert meer informatie dan een straat die door een woonerf slingert. Denk in dit verband ook aan het feit dat sfeer niet makkelijk de hoek omgaat. Als je een zijweg van een drukke winkelstraat neemt, kom je opeens vrijwel niemand meer tegen en dat is eerder regel dan uitzondering.
Verder identificeren mensen zich met de buurt waarin ze wonen. Als de manier waarop die buurt is ingedeeld op de een of andere manier weergeeft hoe de stad als geheel is opgebouwd, dan voelen mensen zich eerder thuis in de stad. Ze kunnen dan namelijk uit de kennis die ze in hun eigen woonomgeving hebben opgedaan, afleiden hoe ze zich het handigste door de stad in zijn geheel kunnen bewegen.
Twee toepassingen van de theorie zoals die door Read is uitgebreid, tekenen zich af. Ten eerste kan begrepen worden hoe de indeling van een wijk invloed heeft op het sociale klimaat van het ontwerp. ,,Onderzocht moet worden waarom het gevoel in een fijne wijk te wonen zoveel te maken heeft met een stratenplan dat de hele buurt bereikbaar maakt door slechts een paar bochten om te gaan”, aldus Read. Verder zou een hulpmiddel ontwikkeld kunnen worden om te voorspellen hoe mensen gebruik maken van de straten in een wijk of zelfs in een hele stad.
Read weigert om aan de relaties die hij zelf ontdekt heeft voorspellende waarde toe te kennen. ,,Mijn proefschrift laat zien dat ik met behulp van de theorie een verklaring kan geven van de wijze waarop mensen in de praktijk gebruik maken van een stad. Maar deze uitspraak is slechts gebaseerd op correlaties. En omdat correlaties niet per se op een causaal verband wijzen, moet er nog veel onderzoek verricht worden voordat er een bruikbaar voorspellend middel op tafel ligt.”
De Britse professor Hillier heeft Read inmiddels een fellowship aangeboden voor nader onderzoek. Ook zijn er plannen om samen een boek voor ontwerpers te schrijven. Maar het fijne van de zaak blijft misschien in nevelen gehuld. Read: ,,Wij mensen hebben geen taal om ruimte te beschrijven, dus kunnen we niet begrijpen wat architecten en stedebouwkundigen werkelijk doen.”
![](https://delta.tudelft.nl/wp-content/uploads/2023/08/Delta_favicon.png)
Comments are closed.