Education

‘Stoppen met werken op je 55ste is een schijnkeuze’

Volgend jaar verdwijnt de vut en doet het ‘flexibel pensioen’ zijn intrede. Begin deze maand hebben de ambtenarenbonden en minister Dijkstal van Binnenlandse Zaken dat afgesproken.

Vanaf 1 april 1997 kunnen ambtenaren kiezen op welk moment zij tussen hun 55ste en 65ste willen stoppen met werken. Maar die keuze ,,is een beetje een schijnkeuze”, vindt Hans Nieuwenhuijsen, hoofd arbeidsomstandigheden van de universiteit. ,,Iemand die met 55 jaar stopt behoudt zeventien procent van zijn loon. Voor wie is dat nu aantrekkelijk?”


Figuur 1 Nieuwenhuijsen: ,,Een bonus voor de volhouders, mits de regeling dan niet opnieuw veranderd is”

De vut is aan zijn eigen populariteit ten onder gegaan. Door het massale gebruik is deze voorziening eenvoudigweg te duur geworden. De nieuwe ‘flexibiliteit’ moet nu de pil vergulden van wat in feite een bezuiniging is.

De bezwaren tegen de oude vut kwamen van twee kanten. De overheid had steeds meer moeite met de 2,5 miljard gulden die zij alleen al in 1995 aan de regeling moest bijdragen. Maar de regeling werd ook steeds meer als unfair beschouwd voor de jongere generaties ambtenaren en onderwijspersoneel.

Tot 1 januari 1995 betaalde het ABP, vanuit de rente die de pensioenpremies opleverden, het werknemersdeel voor de vut. Het afgelopen jaar echter moesten ambtenaren zèlf een percentage over hun brutoloon betalen voor de vut. Vooral jongeren hadden het gevoel dat zij zo voor een regeling betaalden, waarvan zij zelf waarschijnlijk nooit meer gebruik zouden maken.

Inmiddels hebben zij gelijk gekregen: over een jaar is de vut bij 61 jaar verleden tijd. De geboden flexibiliteit tussen 55 en 65 jaar klinkt mooi, maar de nieuwe regeling is toch een achteruitgang: pas op 62-jarige leeftijd wordt het nu weer een beetje interessant om vervroegd te stoppen met werken.

Hans Nieuwenhuijsen, hoofd van de dienst arbeidsvoorwaardenbeleid en administratie van het Bureau van de universiteit, is desondanks niet ontevreden over de overeenkomst die door bonden en overheid is bereikt. Dat geldt met name voor de goede overgangsregeling voor diegenen die binnenkort met de vut zouden gaan en voor hen die een dienstverband van bijna veertig jaar hebben.

Niet ontevreden? Maar bij het toekomstig flexibel pensioen krijgt een medewerker – als hij stopt met 61 jaar – slechts 51 procent van het laatst verdiende loon, terwijl dat nu nog 75 procent is?

,,Wij wisten dat de vut ingeleverd moest worden. De regeling was te duur en daarom is de strategie van de overheid veranderd. Doel van het flexibel pensioen is medewerkers te stimuleren zo lang mogelijk door te werken en het ‘vervroegd uittreden’ af te remmen. Gezien deze omstandigheden hebben de bonden toch een aardig resultaat behaald. De overgangsregeling bijvoorbeeld is bepaald goed te noemen. Iedereen die op 1 april 1997 55 jaar en ouder is, kan nog stoppen op 61-jarigeleeftijd met behoud van 75 procent van het loon. De leeftijdscategorie 50 tot 55 jaar kan eveneens nog stoppen op 61-jarige leeftijd; zij krijgen dan 70 procent van hun loon.

Ook is er een overgangsregeling gekomen voor diegenen die de komende jaren veertig dienstjaren halen. Zij kunnen voor hun 61ste stoppen, en krijgen dan nog een uitkering van 70 procent. De regeling wordt geleidelijk afgebouwd.”

En de medewerkers onder de 50 jaar? Zijn die ook beter af, of zijn zij degenen die de regeling moeten financieren?

,,Voor hen is het grote voordeel dat zij individueel voor hun eigen flexibel pensioen sparen. Zij kunnen dat bedrag verhogen als zij op 60-jarige leeftijd willen vertrekken met 70 procent van hun loon. Dit individueel gespaarde bedrag kan een medewerker bovendien meenemen als hij van baan wisselt. Dat is een duidelijke verbetering ten opzichte van de vut-regeling. De afgedragen premie was je kwijt als je geen gebruik maakte van de vut of als je een andere baan aannam. Wie geen gebruik maakt van het flexibel pensioen, krijgt een hoger ouderdomspensioen uitgekeerd.”

En wat vindt u van de ruimere keuze die jongere ambtenaren hebben? Zij kunnen straks al vanaf 55 jaar stoppen met werken.

,,Dat is eigenlijk een onechte keuze. Iemand die op 55-jarige leeftijd stopt met werken, krijgt slechts zeventien procent van zijn laatst verdiende loon doorbetaald. Ik vraag mij af wie zich dat zou kunnen permitteren. Pas vanaf 62 jaar – wanneer er zeventig procent van het loon wordt behouden – is het weer echt interessant om te overwegen met pensioen te gaan. De volhouders, die pas na hun 64ste jaar stoppen met werken, kunnen daarentegen een bonus tegemoet zien. Mits de regeling dan niet opnieuw veranderd is.”

Wat zijn de gevolgen van het flexibel pensioen voor het echte pensioen – dus na je 65ste?

,,Ook dat is een minpunt in de nieuwe regeling. Als je stopt met werken op 62-jarige leeftijd tellen die laatste drie jaar niet mee voor je pensioen. Hierdoor valt het 5,25 procent lager uit. Bij de vut-regeling telden deze jaren nog voor de helft mee.”

Steeds wordt erop gewezen dat de TU teveel vergrijst. Werkt het afschaffen van de vut-regeling dit niet nog verder in de hand?

,,Dat hoeft niet. Zelf ben ik van mening dat het flexibel pensioen in combinatie met de sociale-begeleidingsregeling (SBR) een belangrijke rol bij personele reorganisaties kan spelen. De SBR gaf de TU de mogelijkheid om medewerkers wier functie werd opgeheven, vijf procent extra te geven bovenop hun vut-uitkering. Bij het flexibel pensioen zou dat ook kunnen en in dat geval snijdt het mes aan twee kanten. Voor de TU is het goedkoper een oudere medewerker die extra vijf procent te geven dan een jongere collega op wachtgeld te zetten. Tegelijkertijd wordt het flexibel pensioen voor de oudere medewerker interessanter door die extra vijf procent. Wel blijft het probleem van de pensioenopbouw, maar wie weet kan de SBR daar een regeling voor treffen.”

Volgend jaar verdwijnt de vut en doet het ‘flexibel pensioen’ zijn intrede. Begin deze maand hebben de ambtenarenbonden en minister Dijkstal van Binnenlandse Zaken dat afgesproken. Vanaf 1 april 1997 kunnen ambtenaren kiezen op welk moment zij tussen hun 55ste en 65ste willen stoppen met werken. Maar die keuze ,,is een beetje een schijnkeuze”, vindt Hans Nieuwenhuijsen, hoofd arbeidsomstandigheden van de universiteit. ,,Iemand die met 55 jaar stopt behoudt zeventien procent van zijn loon. Voor wie is dat nu aantrekkelijk?”


Figuur 1 Nieuwenhuijsen: ,,Een bonus voor de volhouders, mits de regeling dan niet opnieuw veranderd is”

De vut is aan zijn eigen populariteit ten onder gegaan. Door het massale gebruik is deze voorziening eenvoudigweg te duur geworden. De nieuwe ‘flexibiliteit’ moet nu de pil vergulden van wat in feite een bezuiniging is.

De bezwaren tegen de oude vut kwamen van twee kanten. De overheid had steeds meer moeite met de 2,5 miljard gulden die zij alleen al in 1995 aan de regeling moest bijdragen. Maar de regeling werd ook steeds meer als unfair beschouwd voor de jongere generaties ambtenaren en onderwijspersoneel.

Tot 1 januari 1995 betaalde het ABP, vanuit de rente die de pensioenpremies opleverden, het werknemersdeel voor de vut. Het afgelopen jaar echter moesten ambtenaren zèlf een percentage over hun brutoloon betalen voor de vut. Vooral jongeren hadden het gevoel dat zij zo voor een regeling betaalden, waarvan zij zelf waarschijnlijk nooit meer gebruik zouden maken.

Inmiddels hebben zij gelijk gekregen: over een jaar is de vut bij 61 jaar verleden tijd. De geboden flexibiliteit tussen 55 en 65 jaar klinkt mooi, maar de nieuwe regeling is toch een achteruitgang: pas op 62-jarige leeftijd wordt het nu weer een beetje interessant om vervroegd te stoppen met werken.

Hans Nieuwenhuijsen, hoofd van de dienst arbeidsvoorwaardenbeleid en administratie van het Bureau van de universiteit, is desondanks niet ontevreden over de overeenkomst die door bonden en overheid is bereikt. Dat geldt met name voor de goede overgangsregeling voor diegenen die binnenkort met de vut zouden gaan en voor hen die een dienstverband van bijna veertig jaar hebben.

Niet ontevreden? Maar bij het toekomstig flexibel pensioen krijgt een medewerker – als hij stopt met 61 jaar – slechts 51 procent van het laatst verdiende loon, terwijl dat nu nog 75 procent is?

,,Wij wisten dat de vut ingeleverd moest worden. De regeling was te duur en daarom is de strategie van de overheid veranderd. Doel van het flexibel pensioen is medewerkers te stimuleren zo lang mogelijk door te werken en het ‘vervroegd uittreden’ af te remmen. Gezien deze omstandigheden hebben de bonden toch een aardig resultaat behaald. De overgangsregeling bijvoorbeeld is bepaald goed te noemen. Iedereen die op 1 april 1997 55 jaar en ouder is, kan nog stoppen op 61-jarigeleeftijd met behoud van 75 procent van het loon. De leeftijdscategorie 50 tot 55 jaar kan eveneens nog stoppen op 61-jarige leeftijd; zij krijgen dan 70 procent van hun loon.

Ook is er een overgangsregeling gekomen voor diegenen die de komende jaren veertig dienstjaren halen. Zij kunnen voor hun 61ste stoppen, en krijgen dan nog een uitkering van 70 procent. De regeling wordt geleidelijk afgebouwd.”

En de medewerkers onder de 50 jaar? Zijn die ook beter af, of zijn zij degenen die de regeling moeten financieren?

,,Voor hen is het grote voordeel dat zij individueel voor hun eigen flexibel pensioen sparen. Zij kunnen dat bedrag verhogen als zij op 60-jarige leeftijd willen vertrekken met 70 procent van hun loon. Dit individueel gespaarde bedrag kan een medewerker bovendien meenemen als hij van baan wisselt. Dat is een duidelijke verbetering ten opzichte van de vut-regeling. De afgedragen premie was je kwijt als je geen gebruik maakte van de vut of als je een andere baan aannam. Wie geen gebruik maakt van het flexibel pensioen, krijgt een hoger ouderdomspensioen uitgekeerd.”

En wat vindt u van de ruimere keuze die jongere ambtenaren hebben? Zij kunnen straks al vanaf 55 jaar stoppen met werken.

,,Dat is eigenlijk een onechte keuze. Iemand die op 55-jarige leeftijd stopt met werken, krijgt slechts zeventien procent van zijn laatst verdiende loon doorbetaald. Ik vraag mij af wie zich dat zou kunnen permitteren. Pas vanaf 62 jaar – wanneer er zeventig procent van het loon wordt behouden – is het weer echt interessant om te overwegen met pensioen te gaan. De volhouders, die pas na hun 64ste jaar stoppen met werken, kunnen daarentegen een bonus tegemoet zien. Mits de regeling dan niet opnieuw veranderd is.”

Wat zijn de gevolgen van het flexibel pensioen voor het echte pensioen – dus na je 65ste?

,,Ook dat is een minpunt in de nieuwe regeling. Als je stopt met werken op 62-jarige leeftijd tellen die laatste drie jaar niet mee voor je pensioen. Hierdoor valt het 5,25 procent lager uit. Bij de vut-regeling telden deze jaren nog voor de helft mee.”

Steeds wordt erop gewezen dat de TU teveel vergrijst. Werkt het afschaffen van de vut-regeling dit niet nog verder in de hand?

,,Dat hoeft niet. Zelf ben ik van mening dat het flexibel pensioen in combinatie met de sociale-begeleidingsregeling (SBR) een belangrijke rol bij personele reorganisaties kan spelen. De SBR gaf de TU de mogelijkheid om medewerkers wier functie werd opgeheven, vijf procent extra te geven bovenop hun vut-uitkering. Bij het flexibel pensioen zou dat ook kunnen en in dat geval snijdt het mes aan twee kanten. Voor de TU is het goedkoper een oudere medewerker die extra vijf procent te geven dan een jongere collega op wachtgeld te zetten. Tegelijkertijd wordt het flexibel pensioen voor de oudere medewerker interessanter door die extra vijf procent. Wel blijft het probleem van de pensioenopbouw, maar wie weet kan de SBR daar een regeling voor treffen.”

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.