Shell en Schlumberger willen nauwer samenwerken met de faculteit Technische Aardwetenschappen. Ze willen personeel uitwisselen, samen laboratoria opzetten en samen onderzoeksstrategieën bedenken.
Dat bleek vrijdag op een door Schlumberger georganiseerd symposium.
,,We waren introvert en arrogant”, blikt Gijs Ooms van Shell Rijswijk terug op de houding van Shell ten opzichte van universiteiten. ,,Drie jaar geleden wilde onze directeur dat dat ging veranderen.” Inmiddels werkt Shell aan structurele samenwerkingsverbanden met de TU Delft, Colorado School of Mines, MIT, de Russische academie voor wetenschappen en de universiteit van Trontheim. En die samenwerking moet verder gaan dan alleen het uitbesteden van onderzoeksprojecten.
Shell wil ook faciliteiten delen, onderzoekers uitwisselen -‘alleen via het uitwisselen van personeel komen allianties goed van de grond’-, samen workshops houden en samen nadenken over onderzoeksprojecten die voor beide partners interessant zijn.
Ook Schlumberger veranderde zo’n vier jaar geleden haar houding ten opzichte van de universiteiten. Schlumberger, een grote international met zo’n 60.000 werknemers dat onder andere meetapparatuur voor oliebedrijven ontwikkelt, koos wereldwijd zo’n veertig universiteiten uit voor een structurele relatie. Elke universiteit kreeg een ambassadeur van Schlumberger toegewezen die minstens twee keer per jaar over de vloer komt om de contacten warm te houden.
Het bedrijf wil niet alleen op de hoogte blijven van de laatste wetenschappelijke ontwikkelingen, maar wil ook de universiteit op de hoogte te houden van de lange termijn-strategie van Schlumberger en de toekomstige behoefte aan technologie.
Dotcom’s
Door de grotere betrokkenheid van Schlumberger bij de universiteit en bekendheid onder afgestudeerden hoopt het bedrijf meer afgestudeerden te interesseren voor een carrière bij het bedrijf. ,,Eén van onze grootste problemen is om jonge mensen aan te trekken. De petroleumindustrie heeft een vreselijke reputatie en kan haast niet op tegen de Dotcom’s”, zegt Henry Edmundson, directeur van de Schlumberger Oilfield Services Technical Community.
Maar het gaat de bedrijven ook om geld besparen. ,,Via de nauwe samenwerking kunnen we optimaal gebruik maken van apparatuur, menskracht en budget”, meent Ooms van Shell. ,,Als we samen met de universiteiten onderzoeksprojecten indienen bij de Europese Unie, levert dat ons bijvoorbeeld geld voor wat fundamenteler onderzoek.”
Ook Schlumberger zet zijn geld efficiënter in door de samenwerking met universiteiten. ,,Vroeger zetten we een nieuw, eigen lab op als we een nieuwe interessante technologie zagen”, zegt Larry Schwartz, manager universiteitsrelaties van Schlumberger Oilfield Services. ,,We merken dat het veel beter is om een topuniversiteit op datterrein uit te zoeken en daar iemand van ons neer te zetten voor een jaar of twee. Dat hebben we gedaan op het gebied van de micro electrical mechanical systems. Iemand van ons eigen bedrijf deed op Caltech onderzoek naar het effect van hoge druk op deze systemen wat van belang kan zijn in smart wells (een nieuwe technologie voor de winning van olie). Inmiddels is onze man terug bij het bedrijf en hij houdt contact met een door ons betaalde postdoc die zijn werk bij Caltech voortzet.”
Routinewerk
Het gaat ook wel eens mis. Schlumberger gaf geld aan de universiteit van Michigan voor onderzoek naar smart cards zonder duidelijk de onderzoeksopdracht aan te geven. ,,’Werk maar aan wilde ideeën’, zeiden we. Ondertussen hadden we ons eigen onderzoek gereduceerd tot één persoon. Hierdoor was er weinig communicatie en ontwikkelden de onderzoekers iets waar wij niet echt geïnteresseerd in waren.”
Cor van Kruijsdijk, TU-hoogleraar reservoir techniek, kent het probleem van bedrijven die hun eigen R&D-activiteiten te veel terugschroeven. ,,Het bedrijf moet nog wel iemand hebben die met ons kan communiceren en die niet alleen in dollars denkt.” Daarnaast moet de universiteit voor voldoende continuïteit zorgen, wat soms lastig is met een beperkte hoeveelheid vaste staf. ,,Dat moeten we zelf verbeteren”, meent Van Kruijsdijk.
Voor interessante projecten is het extra onderzoeksgeld van bedrijven natuurlijk welkom, maar volgens Van Kruisdijk is dat niet de belangrijkste drijfveer voor samenwerking. De industrie levert namelijk relevante problemen en veldgegevens waar universitaire onderzoekers moeilijk aankomen. ,,Als je in de industrie hebt gewerkt, is het wel eens frustrerend als je op de universiteit zonder die gegevens achter je bureau zit.”
Via de ambassadeur was het bovendien mogelijk om de halve leerstoel productiegeologie aan te vullen tot een hele met geld van Schlumberger nadat dr. Stefan Luthi, onderzoeker bij Schlumberger, geïnteresseerd bleek in de functie. En Luthi’s kennis van Schlumberger heeft al voordelen gehad voor de TU, volgens TU-ambassadeur mr. Maarten Scholten. ,,Stefan doet een aantal projecten waarvan hij weet dat wij ze interessant vinden en daar hebben wij al extra financiering voor geleverd.”
Van Kruijsdijk ziet ook wel wat in het uitwisselen van personeel met bedrijven en in gezamenlijke laboratoria. ,,Wij doen echter geen consultancy, geen routinewerk en verkopen geen softwarepakketten. Mensen in de industrie vergeten dit steeds weer.”
Shell en Schlumberger willen nauwer samenwerken met de faculteit Technische Aardwetenschappen. Ze willen personeel uitwisselen, samen laboratoria opzetten en samen onderzoeksstrategieën bedenken. Dat bleek vrijdag op een door Schlumberger georganiseerd symposium.
,,We waren introvert en arrogant”, blikt Gijs Ooms van Shell Rijswijk terug op de houding van Shell ten opzichte van universiteiten. ,,Drie jaar geleden wilde onze directeur dat dat ging veranderen.” Inmiddels werkt Shell aan structurele samenwerkingsverbanden met de TU Delft, Colorado School of Mines, MIT, de Russische academie voor wetenschappen en de universiteit van Trontheim. En die samenwerking moet verder gaan dan alleen het uitbesteden van onderzoeksprojecten.
Shell wil ook faciliteiten delen, onderzoekers uitwisselen -‘alleen via het uitwisselen van personeel komen allianties goed van de grond’-, samen workshops houden en samen nadenken over onderzoeksprojecten die voor beide partners interessant zijn.
Ook Schlumberger veranderde zo’n vier jaar geleden haar houding ten opzichte van de universiteiten. Schlumberger, een grote international met zo’n 60.000 werknemers dat onder andere meetapparatuur voor oliebedrijven ontwikkelt, koos wereldwijd zo’n veertig universiteiten uit voor een structurele relatie. Elke universiteit kreeg een ambassadeur van Schlumberger toegewezen die minstens twee keer per jaar over de vloer komt om de contacten warm te houden.
Het bedrijf wil niet alleen op de hoogte blijven van de laatste wetenschappelijke ontwikkelingen, maar wil ook de universiteit op de hoogte te houden van de lange termijn-strategie van Schlumberger en de toekomstige behoefte aan technologie.
Dotcom’s
Door de grotere betrokkenheid van Schlumberger bij de universiteit en bekendheid onder afgestudeerden hoopt het bedrijf meer afgestudeerden te interesseren voor een carrière bij het bedrijf. ,,Eén van onze grootste problemen is om jonge mensen aan te trekken. De petroleumindustrie heeft een vreselijke reputatie en kan haast niet op tegen de Dotcom’s”, zegt Henry Edmundson, directeur van de Schlumberger Oilfield Services Technical Community.
Maar het gaat de bedrijven ook om geld besparen. ,,Via de nauwe samenwerking kunnen we optimaal gebruik maken van apparatuur, menskracht en budget”, meent Ooms van Shell. ,,Als we samen met de universiteiten onderzoeksprojecten indienen bij de Europese Unie, levert dat ons bijvoorbeeld geld voor wat fundamenteler onderzoek.”
Ook Schlumberger zet zijn geld efficiënter in door de samenwerking met universiteiten. ,,Vroeger zetten we een nieuw, eigen lab op als we een nieuwe interessante technologie zagen”, zegt Larry Schwartz, manager universiteitsrelaties van Schlumberger Oilfield Services. ,,We merken dat het veel beter is om een topuniversiteit op datterrein uit te zoeken en daar iemand van ons neer te zetten voor een jaar of twee. Dat hebben we gedaan op het gebied van de micro electrical mechanical systems. Iemand van ons eigen bedrijf deed op Caltech onderzoek naar het effect van hoge druk op deze systemen wat van belang kan zijn in smart wells (een nieuwe technologie voor de winning van olie). Inmiddels is onze man terug bij het bedrijf en hij houdt contact met een door ons betaalde postdoc die zijn werk bij Caltech voortzet.”
Routinewerk
Het gaat ook wel eens mis. Schlumberger gaf geld aan de universiteit van Michigan voor onderzoek naar smart cards zonder duidelijk de onderzoeksopdracht aan te geven. ,,’Werk maar aan wilde ideeën’, zeiden we. Ondertussen hadden we ons eigen onderzoek gereduceerd tot één persoon. Hierdoor was er weinig communicatie en ontwikkelden de onderzoekers iets waar wij niet echt geïnteresseerd in waren.”
Cor van Kruijsdijk, TU-hoogleraar reservoir techniek, kent het probleem van bedrijven die hun eigen R&D-activiteiten te veel terugschroeven. ,,Het bedrijf moet nog wel iemand hebben die met ons kan communiceren en die niet alleen in dollars denkt.” Daarnaast moet de universiteit voor voldoende continuïteit zorgen, wat soms lastig is met een beperkte hoeveelheid vaste staf. ,,Dat moeten we zelf verbeteren”, meent Van Kruijsdijk.
Voor interessante projecten is het extra onderzoeksgeld van bedrijven natuurlijk welkom, maar volgens Van Kruisdijk is dat niet de belangrijkste drijfveer voor samenwerking. De industrie levert namelijk relevante problemen en veldgegevens waar universitaire onderzoekers moeilijk aankomen. ,,Als je in de industrie hebt gewerkt, is het wel eens frustrerend als je op de universiteit zonder die gegevens achter je bureau zit.”
Via de ambassadeur was het bovendien mogelijk om de halve leerstoel productiegeologie aan te vullen tot een hele met geld van Schlumberger nadat dr. Stefan Luthi, onderzoeker bij Schlumberger, geïnteresseerd bleek in de functie. En Luthi’s kennis van Schlumberger heeft al voordelen gehad voor de TU, volgens TU-ambassadeur mr. Maarten Scholten. ,,Stefan doet een aantal projecten waarvan hij weet dat wij ze interessant vinden en daar hebben wij al extra financiering voor geleverd.”
Van Kruijsdijk ziet ook wel wat in het uitwisselen van personeel met bedrijven en in gezamenlijke laboratoria. ,,Wij doen echter geen consultancy, geen routinewerk en verkopen geen softwarepakketten. Mensen in de industrie vergeten dit steeds weer.”

Comments are closed.