Ik bezocht deze week de openingslezing van de nieuwe gastschrijver Tijs Goldschmidt. Zijn missie is om de TU-student ‘vaag te leren denken’. Waar komt toch dat vooroordeel vandaan dat wij techneuten niet vaag genoeg zijn?Vaagheid is een ruim begrip.
Op de middelbare school behoorde ik nog tot de middelmatig populairen. Daarnaast bestonden er de populairen; zij die op het bordes samenzweerderig rookten. En de vagen; zij die ondefinieerbaar gekleed in een hoekje onbegrijpelijke spelletjes met kaarten speelden. Van de vagen ambieerde het merendeel een aan techniek gerelateerde studie.
Met vaag denken bedoelt Goldschmidt associatief denken, legt hij uit. Het samenvoegen en verbinden van voorstellingen. En hij hoopt dit te bereiken door met de studenten naar abstracte kunst te gaan kijken.
Anders dan de biologische wetenschap, waar Goldschmidt vandaan komt, gaat de technische wetenschap niet alleen over zorgvuldig observeren en het daaraan verbinden van conclusies. Techniek vraagt om het vinden van nieuwe oplossingen voor bestaande problemen. Hiervoor is vaag denken een vereiste. Dingen met elkaar verbinden die ogenschijnlijk niets met elkaar te maken hebben, abstraheren, associëren, om dan te concretiseren.
De techniek en kunst staan niet zover van elkaar. Neem Da Vinci. Naast een van de grootste kunstenaars uit de renaissance was hij een van de eerste technisch ingenieurs. Hoewel al zijn werk is gebaseerd op zorgvuldige waarnemingen, bracht zijn sterk associatief vermogen (of ook wel fantasie) hem tot ideeën en oplossingen waar nog nooit iemand aan had durven denken. Het is zoals Saint-Exupery (schrijver van ‘De kleine prins’) zei: “Een stapel stenen houdt op een stapel stenen te zijn, op het moment dat een enkele man er naar kijkt met in zijn hoofd het beeld van een kathedraal.”
Het feit dat wij techneuten buiten onze cocon durven denken bewijst de komst van de gastschrijver zelf. Ik kan mij nauwelijks voorstellen dat een filosofiefaculteit jaarlijks een ingenieur uitnodigt om een masterklasje aërodynamica te verzorgen.
Helaas vloeien ook de meeste huidige problemen voort uit de afgelopen honderd jaar technische ontwikkeling. Aan ons als nieuwe techneuten de taak om deze problemen met het hetzelfde middel te bestrijden. Dit vereist nog een enorme hoeveelheid vaag denken.
Na de lezing stond ik aan de bar. Een aankomend ingenieur stapte zelfverzekerd op mij af. Wat ik studeerde. Industrieel ontwerpen. Ah. En toen volgde zijn meesterlijk originele versiertruc: “Dat is een cursus plakken en knippen toch?” Waarna hij mij uitdagend aankeek. Ik realiseerde me dat ik hier behoorde tot de nieuwe vagen. Ik heb hem doorverwezen naar de heer Goldschmidt. We kunnen alle hulp gebruiken.
Anna Noyons
Ik bezocht deze week de openingslezing van de nieuwe gastschrijver Tijs Goldschmidt. Zijn missie is om de TU-student ‘vaag te leren denken’. Waar komt toch dat vooroordeel vandaan dat wij techneuten niet vaag genoeg zijn?
Vaagheid is een ruim begrip. Op de middelbare school behoorde ik nog tot de middelmatig populairen. Daarnaast bestonden er de populairen; zij die op het bordes samenzweerderig rookten. En de vagen; zij die ondefinieerbaar gekleed in een hoekje onbegrijpelijke spelletjes met kaarten speelden. Van de vagen ambieerde het merendeel een aan techniek gerelateerde studie.
Met vaag denken bedoelt Goldschmidt associatief denken, legt hij uit. Het samenvoegen en verbinden van voorstellingen. En hij hoopt dit te bereiken door met de studenten naar abstracte kunst te gaan kijken.
Anders dan de biologische wetenschap, waar Goldschmidt vandaan komt, gaat de technische wetenschap niet alleen over zorgvuldig observeren en het daaraan verbinden van conclusies. Techniek vraagt om het vinden van nieuwe oplossingen voor bestaande problemen. Hiervoor is vaag denken een vereiste. Dingen met elkaar verbinden die ogenschijnlijk niets met elkaar te maken hebben, abstraheren, associëren, om dan te concretiseren.
De techniek en kunst staan niet zover van elkaar. Neem Da Vinci. Naast een van de grootste kunstenaars uit de renaissance was hij een van de eerste technisch ingenieurs. Hoewel al zijn werk is gebaseerd op zorgvuldige waarnemingen, bracht zijn sterk associatief vermogen (of ook wel fantasie) hem tot ideeën en oplossingen waar nog nooit iemand aan had durven denken. Het is zoals Saint-Exupery (schrijver van ‘De kleine prins’) zei: “Een stapel stenen houdt op een stapel stenen te zijn, op het moment dat een enkele man er naar kijkt met in zijn hoofd het beeld van een kathedraal.”
Het feit dat wij techneuten buiten onze cocon durven denken bewijst de komst van de gastschrijver zelf. Ik kan mij nauwelijks voorstellen dat een filosofiefaculteit jaarlijks een ingenieur uitnodigt om een masterklasje aërodynamica te verzorgen.
Helaas vloeien ook de meeste huidige problemen voort uit de afgelopen honderd jaar technische ontwikkeling. Aan ons als nieuwe techneuten de taak om deze problemen met het hetzelfde middel te bestrijden. Dit vereist nog een enorme hoeveelheid vaag denken.
Na de lezing stond ik aan de bar. Een aankomend ingenieur stapte zelfverzekerd op mij af. Wat ik studeerde. Industrieel ontwerpen. Ah. En toen volgde zijn meesterlijk originele versiertruc: “Dat is een cursus plakken en knippen toch?” Waarna hij mij uitdagend aankeek. Ik realiseerde me dat ik hier behoorde tot de nieuwe vagen. Ik heb hem doorverwezen naar de heer Goldschmidt. We kunnen alle hulp gebruiken.
Anna Noyons
Comments are closed.