Campus

Verliefd op de driehoek

Pal naast de Nieuwe Kerk bevindt zich het atelier van Cor Dam. Een prachtige werkruimte die vol staat met schilderijen en sculpturen. Een deel ervan is vanaf zondag te zien in het Cultureel Centrum, waar hij plastische vormen doceert.

,,Ik ben verliefd op de driehoek”, zegt hij. ,,Zelfs als ik een telefoonkrabbeltje maak, zit er altijd wel één tussen.”


1 Cor Dam: ,,Beeldhouwen moet je echt niet van me afnemen”

Tijdens het maken van een afspraak laat Cor Dam (1935) weten dat hij het erg druk heeft. Op het ogenblik werkt hij aan een trits sculpturen bestemd voor het kantoor van Maatzorg in Delft. Drie beelden van keramiek waarvan de grootste drieëneenhalve meter hoog. Hij heeft het zo bedacht dat ze achter elkaar in een diagonale lijn op het voorplein komen te staan. Naar de entree toe lopen ze in grootte op. ,,Hier kwam ik op tijdens het werkproces”, verklaart hij. ,,Vanuit je routine weet je waar je naartoe wil, maar het mooiste is om jezelf te verrassen.”

Dam maakt monumentale kunst en mits de omgeving het toelaat kan het wat hem betreft niet groot genoeg. ,,Voor een beeld in een park heb ik liever dat hij vijf dan vier meter hoog wordt, en waarom geen zes denk ik dan.” Een enkele keer overtreft hij zichzelf, zoals bij de voorgevel van het politiebureau in Hilversum. De sculptuur die hij daarvoor maakte meet zes bij tien meter. ,,Een enorm project dat danig uit de hand liep”, zegt hij met pretoogjes.

Met jongensachtig ontzag spreekt hij ook over het vervoer van zijn grote sculpturen. Dat gaat natuurlijk niet op de imperiaal van een lelijk eendje, maar met een dieplader waar de politie voorop rijdt. ,,Dat is altijd spannend, want hij moet onder allerlei viaducten door. Van tevoren moet je precies weten waar de beelden komen te staan. En dan maar hopen dat het goed gaat.”

Van een kunstenaar die van monumentale gebaren houdt, verwacht je dat hij een atelier heeft in een verlaten fabriekshal. Dat is bij Cor Dam allesbehalve het geval. Zijn werkruimte aan de Kerkstraat is zelfs knus te noemen. Aan de straatkant tien vierkante meter galerie, daarachter een kamer en suite met een tafel waarop portfolio’s van zijn werk, en aan de waterzijde de grootste ruimte waar hij beeldhouwt, tekent en schildert.
Pionnen


2 Selectie uit het werk van Dam

Op de tafel in de middelste ruimte staan de miniaturen van de drie sculpturen die hij maakt voor Maatzorg. Ze zijn ongeveer even klein als pionnen en staan op een vel papier ter grootte van een schaakbord. ,,Ik maak eerst een paar schetsjes”, zegt Dam,,,daarna boetseer ik schaalmodellen.” Hoe hij verder te werk gaat valt te zien in de achterste ruimte. Tussen de proefmodellen, boomstammen en allerhande ‘kunstbenodigdheden’ staat ook de volgende versie van de drie sculpturen. Ze zijn inmiddels gegroeid tot enkele tientallen centimeters lengte.

Hoe groter de schaalmodellen, hoe beter zijn stijl eruit naar voren komt. Of hij nu in brons, keramiek of beton werkt, in de ruimte of op het platte vlak, telkens zijn het geometrische composities die verticaal gericht zijn. Ze bestaan uit een paar vormen die elkaar doorsnijden. In veel beelden valt een al of niet rollend trapmotief waar te nemen, maar altijd zit er wel een driehoek in verwerkt. ,,Ik weet niet waarom. Ik ben er ooit mee begonnen. Misschien is het de discipline om binnen die driehoek te blijven.”

Schilderen en beeldhouwen doet Cor Dam eigenlijk al zo lang als hij het zich kan herinneren. ,,Toen ik vorige week in de polder liep, kwam ik grijze klei tegen. Ik moest ineens aan vroeger denken. Als kind van een jaar of zeven mengde ik dat met zand. Daar maakte ik poppetjes van en dierfiguren. De meester van de lagere school heeft ook nog altijd tekeningen van me. Daar was ik toen ook al mee bezig.”

Hij volgde een opleiding aan de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten in Den Haag en deed vormgeving en beeldhouwtechnieken aan de TU. Na zijn diensttijd kwam hij bij De Porceleyne Flesch waar hij acht jaar zou blijven. Hoewel hij ook later nog meerdere opdrachten voor de aardewerkfabriek verrichtte, kon hij er niet optimaal functioneren. ,,Er werd teveel gezegd: dit kan niet of dat is te duur. Op een gegeven moment kon ik daar niet meer tegen en ben ik weggegaan.”
Polletje klei

Na een lange werkperiode bij de Keramische Ateliers Struktuur 68 in Den Haag, is hij sinds 1988 als docent verbonden aan de TU. ,,In het Cultureel Centrum zie ik studenten soms erg mooie dingen maken. Ik vind het ontzettend leuk om te zien wat ze met een polletje klei kunnen doen. Ik stuur ze vaak bij zodat ze op een gegeven moment snappen dat ze de goede kant opgaan.”

Toch kan het ook geen kwaad als ze iets maken dat uiteindelijk niet bevalt. ,,Je moet ook dingen maken om erachter te komen, wat je niet wil maken”, zegt hij. Als het op een sportieve manier gebeurt vindt hij kritiek van anderen heel nuttig. ,,Dat vind ik mieters.”

Zelf vertrekt hij onbewust altijd vanuit het figuratieve en wordt het later steeds abstracter. ,,Ik wil met weinig middelen een zo sterk mogelijke uitdrukking krijgen.” Hij hecht veel aan een eigen stijl. ,,Ik vind het een groot compliment als een bekende mijn werk in Zuid-Afrika heeft zien staan. Dat hij het herkent.”

Ondanks zijn lange ervaring heeft hij het gevoel dat hij bij ieder werk opnieuw moet beginnen. Dat weerhoudt hem er echterniet van om ermee te stoppen. ,,Als je je werk goed op de rails hebt staan, dan is het een goed bestaan, zeker als er links en rechts wat succes om de hoek komt kijken. Beeldhouwen heeft het bij mij altijd gewonnen. Ik heb in het eerste elftal van Delfia gevoetbald en ben zelfs topscoorder geweest, maar beeldhouwen stond bovenaan. Dat moet je echt niet van me afnemen.”

Mannus van der Laan

,,,,,,

Pal naast de Nieuwe Kerk bevindt zich het atelier van Cor Dam. Een prachtige werkruimte die vol staat met schilderijen en sculpturen. Een deel ervan is vanaf zondag te zien in het Cultureel Centrum, waar hij plastische vormen doceert. ,,Ik ben verliefd op de driehoek”, zegt hij. ,,Zelfs als ik een telefoonkrabbeltje maak, zit er altijd wel één tussen.”


1 Cor Dam: ,,Beeldhouwen moet je echt niet van me afnemen”

Tijdens het maken van een afspraak laat Cor Dam (1935) weten dat hij het erg druk heeft. Op het ogenblik werkt hij aan een trits sculpturen bestemd voor het kantoor van Maatzorg in Delft. Drie beelden van keramiek waarvan de grootste drieëneenhalve meter hoog. Hij heeft het zo bedacht dat ze achter elkaar in een diagonale lijn op het voorplein komen te staan. Naar de entree toe lopen ze in grootte op. ,,Hier kwam ik op tijdens het werkproces”, verklaart hij. ,,Vanuit je routine weet je waar je naartoe wil, maar het mooiste is om jezelf te verrassen.”

Dam maakt monumentale kunst en mits de omgeving het toelaat kan het wat hem betreft niet groot genoeg. ,,Voor een beeld in een park heb ik liever dat hij vijf dan vier meter hoog wordt, en waarom geen zes denk ik dan.” Een enkele keer overtreft hij zichzelf, zoals bij de voorgevel van het politiebureau in Hilversum. De sculptuur die hij daarvoor maakte meet zes bij tien meter. ,,Een enorm project dat danig uit de hand liep”, zegt hij met pretoogjes.

Met jongensachtig ontzag spreekt hij ook over het vervoer van zijn grote sculpturen. Dat gaat natuurlijk niet op de imperiaal van een lelijk eendje, maar met een dieplader waar de politie voorop rijdt. ,,Dat is altijd spannend, want hij moet onder allerlei viaducten door. Van tevoren moet je precies weten waar de beelden komen te staan. En dan maar hopen dat het goed gaat.”

Van een kunstenaar die van monumentale gebaren houdt, verwacht je dat hij een atelier heeft in een verlaten fabriekshal. Dat is bij Cor Dam allesbehalve het geval. Zijn werkruimte aan de Kerkstraat is zelfs knus te noemen. Aan de straatkant tien vierkante meter galerie, daarachter een kamer en suite met een tafel waarop portfolio’s van zijn werk, en aan de waterzijde de grootste ruimte waar hij beeldhouwt, tekent en schildert.
Pionnen


2 Selectie uit het werk van Dam

Op de tafel in de middelste ruimte staan de miniaturen van de drie sculpturen die hij maakt voor Maatzorg. Ze zijn ongeveer even klein als pionnen en staan op een vel papier ter grootte van een schaakbord. ,,Ik maak eerst een paar schetsjes”, zegt Dam,,,daarna boetseer ik schaalmodellen.” Hoe hij verder te werk gaat valt te zien in de achterste ruimte. Tussen de proefmodellen, boomstammen en allerhande ‘kunstbenodigdheden’ staat ook de volgende versie van de drie sculpturen. Ze zijn inmiddels gegroeid tot enkele tientallen centimeters lengte.

Hoe groter de schaalmodellen, hoe beter zijn stijl eruit naar voren komt. Of hij nu in brons, keramiek of beton werkt, in de ruimte of op het platte vlak, telkens zijn het geometrische composities die verticaal gericht zijn. Ze bestaan uit een paar vormen die elkaar doorsnijden. In veel beelden valt een al of niet rollend trapmotief waar te nemen, maar altijd zit er wel een driehoek in verwerkt. ,,Ik weet niet waarom. Ik ben er ooit mee begonnen. Misschien is het de discipline om binnen die driehoek te blijven.”

Schilderen en beeldhouwen doet Cor Dam eigenlijk al zo lang als hij het zich kan herinneren. ,,Toen ik vorige week in de polder liep, kwam ik grijze klei tegen. Ik moest ineens aan vroeger denken. Als kind van een jaar of zeven mengde ik dat met zand. Daar maakte ik poppetjes van en dierfiguren. De meester van de lagere school heeft ook nog altijd tekeningen van me. Daar was ik toen ook al mee bezig.”

Hij volgde een opleiding aan de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten in Den Haag en deed vormgeving en beeldhouwtechnieken aan de TU. Na zijn diensttijd kwam hij bij De Porceleyne Flesch waar hij acht jaar zou blijven. Hoewel hij ook later nog meerdere opdrachten voor de aardewerkfabriek verrichtte, kon hij er niet optimaal functioneren. ,,Er werd teveel gezegd: dit kan niet of dat is te duur. Op een gegeven moment kon ik daar niet meer tegen en ben ik weggegaan.”
Polletje klei

Na een lange werkperiode bij de Keramische Ateliers Struktuur 68 in Den Haag, is hij sinds 1988 als docent verbonden aan de TU. ,,In het Cultureel Centrum zie ik studenten soms erg mooie dingen maken. Ik vind het ontzettend leuk om te zien wat ze met een polletje klei kunnen doen. Ik stuur ze vaak bij zodat ze op een gegeven moment snappen dat ze de goede kant opgaan.”

Toch kan het ook geen kwaad als ze iets maken dat uiteindelijk niet bevalt. ,,Je moet ook dingen maken om erachter te komen, wat je niet wil maken”, zegt hij. Als het op een sportieve manier gebeurt vindt hij kritiek van anderen heel nuttig. ,,Dat vind ik mieters.”

Zelf vertrekt hij onbewust altijd vanuit het figuratieve en wordt het later steeds abstracter. ,,Ik wil met weinig middelen een zo sterk mogelijke uitdrukking krijgen.” Hij hecht veel aan een eigen stijl. ,,Ik vind het een groot compliment als een bekende mijn werk in Zuid-Afrika heeft zien staan. Dat hij het herkent.”

Ondanks zijn lange ervaring heeft hij het gevoel dat hij bij ieder werk opnieuw moet beginnen. Dat weerhoudt hem er echterniet van om ermee te stoppen. ,,Als je je werk goed op de rails hebt staan, dan is het een goed bestaan, zeker als er links en rechts wat succes om de hoek komt kijken. Beeldhouwen heeft het bij mij altijd gewonnen. Ik heb in het eerste elftal van Delfia gevoetbald en ben zelfs topscoorder geweest, maar beeldhouwen stond bovenaan. Dat moet je echt niet van me afnemen.”

Mannus van der Laan

Pal naast de Nieuwe Kerk bevindt zich het atelier van Cor Dam. Een prachtige werkruimte die vol staat met schilderijen en sculpturen. Een deel ervan is vanaf zondag te zien in het Cultureel Centrum, waar hij plastische vormen doceert. ,,Ik ben verliefd op de driehoek”, zegt hij. ,,Zelfs als ik een telefoonkrabbeltje maak, zit er altijd wel één tussen.”


1 Cor Dam: ,,Beeldhouwen moet je echt niet van me afnemen”

Tijdens het maken van een afspraak laat Cor Dam (1935) weten dat hij het erg druk heeft. Op het ogenblik werkt hij aan een trits sculpturen bestemd voor het kantoor van Maatzorg in Delft. Drie beelden van keramiek waarvan de grootste drieëneenhalve meter hoog. Hij heeft het zo bedacht dat ze achter elkaar in een diagonale lijn op het voorplein komen te staan. Naar de entree toe lopen ze in grootte op. ,,Hier kwam ik op tijdens het werkproces”, verklaart hij. ,,Vanuit je routine weet je waar je naartoe wil, maar het mooiste is om jezelf te verrassen.”

Dam maakt monumentale kunst en mits de omgeving het toelaat kan het wat hem betreft niet groot genoeg. ,,Voor een beeld in een park heb ik liever dat hij vijf dan vier meter hoog wordt, en waarom geen zes denk ik dan.” Een enkele keer overtreft hij zichzelf, zoals bij de voorgevel van het politiebureau in Hilversum. De sculptuur die hij daarvoor maakte meet zes bij tien meter. ,,Een enorm project dat danig uit de hand liep”, zegt hij met pretoogjes.

Met jongensachtig ontzag spreekt hij ook over het vervoer van zijn grote sculpturen. Dat gaat natuurlijk niet op de imperiaal van een lelijk eendje, maar met een dieplader waar de politie voorop rijdt. ,,Dat is altijd spannend, want hij moet onder allerlei viaducten door. Van tevoren moet je precies weten waar de beelden komen te staan. En dan maar hopen dat het goed gaat.”

Van een kunstenaar die van monumentale gebaren houdt, verwacht je dat hij een atelier heeft in een verlaten fabriekshal. Dat is bij Cor Dam allesbehalve het geval. Zijn werkruimte aan de Kerkstraat is zelfs knus te noemen. Aan de straatkant tien vierkante meter galerie, daarachter een kamer en suite met een tafel waarop portfolio’s van zijn werk, en aan de waterzijde de grootste ruimte waar hij beeldhouwt, tekent en schildert.
Pionnen


2 Selectie uit het werk van Dam

Op de tafel in de middelste ruimte staan de miniaturen van de drie sculpturen die hij maakt voor Maatzorg. Ze zijn ongeveer even klein als pionnen en staan op een vel papier ter grootte van een schaakbord. ,,Ik maak eerst een paar schetsjes”, zegt Dam,,,daarna boetseer ik schaalmodellen.” Hoe hij verder te werk gaat valt te zien in de achterste ruimte. Tussen de proefmodellen, boomstammen en allerhande ‘kunstbenodigdheden’ staat ook de volgende versie van de drie sculpturen. Ze zijn inmiddels gegroeid tot enkele tientallen centimeters lengte.

Hoe groter de schaalmodellen, hoe beter zijn stijl eruit naar voren komt. Of hij nu in brons, keramiek of beton werkt, in de ruimte of op het platte vlak, telkens zijn het geometrische composities die verticaal gericht zijn. Ze bestaan uit een paar vormen die elkaar doorsnijden. In veel beelden valt een al of niet rollend trapmotief waar te nemen, maar altijd zit er wel een driehoek in verwerkt. ,,Ik weet niet waarom. Ik ben er ooit mee begonnen. Misschien is het de discipline om binnen die driehoek te blijven.”

Schilderen en beeldhouwen doet Cor Dam eigenlijk al zo lang als hij het zich kan herinneren. ,,Toen ik vorige week in de polder liep, kwam ik grijze klei tegen. Ik moest ineens aan vroeger denken. Als kind van een jaar of zeven mengde ik dat met zand. Daar maakte ik poppetjes van en dierfiguren. De meester van de lagere school heeft ook nog altijd tekeningen van me. Daar was ik toen ook al mee bezig.”

Hij volgde een opleiding aan de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten in Den Haag en deed vormgeving en beeldhouwtechnieken aan de TU. Na zijn diensttijd kwam hij bij De Porceleyne Flesch waar hij acht jaar zou blijven. Hoewel hij ook later nog meerdere opdrachten voor de aardewerkfabriek verrichtte, kon hij er niet optimaal functioneren. ,,Er werd teveel gezegd: dit kan niet of dat is te duur. Op een gegeven moment kon ik daar niet meer tegen en ben ik weggegaan.”
Polletje klei

Na een lange werkperiode bij de Keramische Ateliers Struktuur 68 in Den Haag, is hij sinds 1988 als docent verbonden aan de TU. ,,In het Cultureel Centrum zie ik studenten soms erg mooie dingen maken. Ik vind het ontzettend leuk om te zien wat ze met een polletje klei kunnen doen. Ik stuur ze vaak bij zodat ze op een gegeven moment snappen dat ze de goede kant opgaan.”

Toch kan het ook geen kwaad als ze iets maken dat uiteindelijk niet bevalt. ,,Je moet ook dingen maken om erachter te komen, wat je niet wil maken”, zegt hij. Als het op een sportieve manier gebeurt vindt hij kritiek van anderen heel nuttig. ,,Dat vind ik mieters.”

Zelf vertrekt hij onbewust altijd vanuit het figuratieve en wordt het later steeds abstracter. ,,Ik wil met weinig middelen een zo sterk mogelijke uitdrukking krijgen.” Hij hecht veel aan een eigen stijl. ,,Ik vind het een groot compliment als een bekende mijn werk in Zuid-Afrika heeft zien staan. Dat hij het herkent.”

Ondanks zijn lange ervaring heeft hij het gevoel dat hij bij ieder werk opnieuw moet beginnen. Dat weerhoudt hem er echterniet van om ermee te stoppen. ,,Als je je werk goed op de rails hebt staan, dan is het een goed bestaan, zeker als er links en rechts wat succes om de hoek komt kijken. Beeldhouwen heeft het bij mij altijd gewonnen. Ik heb in het eerste elftal van Delfia gevoetbald en ben zelfs topscoorder geweest, maar beeldhouwen stond bovenaan. Dat moet je echt niet van me afnemen.”

Mannus van der Laan