,,Ik ben heel tevreden”, zegt Nico Booij over de resultaten die hij het afgelopen motorseizoen met zijn Yamaha FZR 600 behaalde. Inmiddels ligt de motorfiets van de student werktuigbouwkunde al in de faculteitswerkplaats uit elkaar.
Niet alleen voor onderhoud, maar vooral om volgende jaar nog sneller over het circuit te racen.
,,Deze winter gaan we aan de slag om nog meer pk’s uit de machine te halen. Dan verwerken we de resultaten van het onderzoek van Werktuigbouw erin”, vertelt coureur Booij. Op de kuip van de motor staat namelijk als sponsor de naam van de universiteit vermeld. ,,Motorsport spreekt erg aan bij werktuigbouwers in spé. Zo zijn twee weken geleden opnamen gemaakt voor het kinderprogramma Klokhuis. Volgend voorjaar komen we dan toch mooi een kwartier op primetime op Nederland 3.”
,,Bovendien levert de fiets heel wat studiepunten op”, zegt Booij. Verschillende studenten van de sectie voertuigtechniek studeerden op de motor af. ,,Bij Werktuigbouw zien ze me dan ook liever heel terugkomen, dan dat ik risico’s neem voor een hogere plaats. Bij regen zeggen ze: ‘Doe maar kalmpjes aan.’ Ze zetten me niet onder druk. Het racen is maar een klein gedeelte van het onderzoek. Dat is belangrijker dan een hoge notering”, zegt Booij, die desondanks dit seizoen drie keer onderuit ging.
Taktiek
,,Ik ben één keer op de training en twee keer in de wedstrijd gevallen. Als ik zo’n val zie aankomen, stap ik er gewoon weer op; als je weet wat je doet, zit je daar niet mee. In het begin van een wedstrijd zitten de rijders heel dicht op elkaar. Daar moet je wel tegen kunnen. Aan de start sta je met 42 man. En iedereen wil als eerste door de bocht. Maar je komt al wel met 160 aan.”
Coureur Booij legt zijn taktiek uit: ,,Voor de wedstrijd bekijk je al wie je in de gaten moet houden en hoe de bochten liggen. Je beslist hoe je iemand pakt. Coureurs rijden namelijk heel verschillend. Sommigen hebben een hoge bochtsnelheid, anderen remmen pas heel laat. Als je in een bocht inhaalt, rem je gewoon heel laat. Dan ben je er voorbij. Daarna meteen hard optrekken. Anders pakt hij je terug. Sommige bochten liggen je goed. Dan wacht je een ronde en pak je hem daar.”
Wegglijder
Booij vervolgt: ,,Je zit dus heel bewust op je machine. Je moet graag heel hard willen gaan, maar geen losbol zijn. Die rijden zich na twee wedstrijden in de kreukels. Bij de opwarmronde krijg je een indruk van de stemming bij je collega’s. Soms denk je: dit gaat bij de start al verkeerd. Ikkijk op zo’n moment wel uit. Dan zie je vaak dat er meteen een paar in de eerste ronde onderuit gaan.”
,,Je moet je motor ook in moeilijke situaties in bedwang houden. Je krijgt niet zomaar je startlicentie. In de race rem je veel later dan op de weg en ga je zo plat mogelijk door de bocht. Of je wordt gesneden. Dan moet je wel weten wat je doet als je achterwiel wegslipt. Bij een highsider breekt je achterwiel weg, en word je gelanceerd. Dan kun je niks doen. Van een wegglijder merk je niet veel. Tijdens het glijden, kijk je gewoon wat er aan de hand is”, aldus Booij, wiens motorpak van leer en kevlar na de laatste uitglijder nog in reparatie is.
Stijgende lijn
De 27-jarige coureur heeft de beschikking over een motorfiets die gewoon in de winkel te koop is. ,,Zo heeft de faculteit de link naar wat er normaal op de weg rijdt. Toch hebben we er twintig tot dertig kilo vanaf gehaald. Stuurhendels maken we in de werkplaats van aluminium in plaats van ijzer. Er zit een racekit voor meer vermogen en andere vering op”, zegt Booij, die in de supersportklasse 600 uitkomt. Deze klasse is in een A-groep en een runner-upgroep verdeeld. Afhankelijk van de rondetijden die de coureurs op de trainingsdag voorafgaand aan de wedstrijddag rijden, worden de groepen ingedeeld.
,,Ik zat dit seizoen achterin de A-groep, of voorin de runner-upgroep”, aldus Booij. ,,Bovenaan staan jongens zoals Wilco Zeelenberg. Die staan met een ton op het circuit en hebben twee of drie fietsen met eigen monteurs. Juist bij regen zie je het verschil. Die jongens hebben regenbanden die niet te koop zijn. Dan lopen ze zo dertig seconden uit. Dan is er voor mij niets meer te winnen.”
Booij is tevreden: ,,Afgelopen jaar stond ik tijdens alle wedstrijddagen aan de start. Er zit duidelijk een stijgende lijn in. Als we het materiaal goed voor elkaar krijgen, denk ik volgend seizoen iedere keer in de A-groep te starten. En hoop ik me een keer bij de eerste vijftien te rijden.”
Figuur 1 ,,Volgend seizoen bij de eerste vijftien”
,,Ik ben heel tevreden”, zegt Nico Booij over de resultaten die hij het afgelopen motorseizoen met zijn Yamaha FZR 600 behaalde. Inmiddels ligt de motorfiets van de student werktuigbouwkunde al in de faculteitswerkplaats uit elkaar. Niet alleen voor onderhoud, maar vooral om volgende jaar nog sneller over het circuit te racen.
,,Deze winter gaan we aan de slag om nog meer pk’s uit de machine te halen. Dan verwerken we de resultaten van het onderzoek van Werktuigbouw erin”, vertelt coureur Booij. Op de kuip van de motor staat namelijk als sponsor de naam van de universiteit vermeld. ,,Motorsport spreekt erg aan bij werktuigbouwers in spé. Zo zijn twee weken geleden opnamen gemaakt voor het kinderprogramma Klokhuis. Volgend voorjaar komen we dan toch mooi een kwartier op primetime op Nederland 3.”
,,Bovendien levert de fiets heel wat studiepunten op”, zegt Booij. Verschillende studenten van de sectie voertuigtechniek studeerden op de motor af. ,,Bij Werktuigbouw zien ze me dan ook liever heel terugkomen, dan dat ik risico’s neem voor een hogere plaats. Bij regen zeggen ze: ‘Doe maar kalmpjes aan.’ Ze zetten me niet onder druk. Het racen is maar een klein gedeelte van het onderzoek. Dat is belangrijker dan een hoge notering”, zegt Booij, die desondanks dit seizoen drie keer onderuit ging.
Taktiek
,,Ik ben één keer op de training en twee keer in de wedstrijd gevallen. Als ik zo’n val zie aankomen, stap ik er gewoon weer op; als je weet wat je doet, zit je daar niet mee. In het begin van een wedstrijd zitten de rijders heel dicht op elkaar. Daar moet je wel tegen kunnen. Aan de start sta je met 42 man. En iedereen wil als eerste door de bocht. Maar je komt al wel met 160 aan.”
Coureur Booij legt zijn taktiek uit: ,,Voor de wedstrijd bekijk je al wie je in de gaten moet houden en hoe de bochten liggen. Je beslist hoe je iemand pakt. Coureurs rijden namelijk heel verschillend. Sommigen hebben een hoge bochtsnelheid, anderen remmen pas heel laat. Als je in een bocht inhaalt, rem je gewoon heel laat. Dan ben je er voorbij. Daarna meteen hard optrekken. Anders pakt hij je terug. Sommige bochten liggen je goed. Dan wacht je een ronde en pak je hem daar.”
Wegglijder
Booij vervolgt: ,,Je zit dus heel bewust op je machine. Je moet graag heel hard willen gaan, maar geen losbol zijn. Die rijden zich na twee wedstrijden in de kreukels. Bij de opwarmronde krijg je een indruk van de stemming bij je collega’s. Soms denk je: dit gaat bij de start al verkeerd. Ikkijk op zo’n moment wel uit. Dan zie je vaak dat er meteen een paar in de eerste ronde onderuit gaan.”
,,Je moet je motor ook in moeilijke situaties in bedwang houden. Je krijgt niet zomaar je startlicentie. In de race rem je veel later dan op de weg en ga je zo plat mogelijk door de bocht. Of je wordt gesneden. Dan moet je wel weten wat je doet als je achterwiel wegslipt. Bij een highsider breekt je achterwiel weg, en word je gelanceerd. Dan kun je niks doen. Van een wegglijder merk je niet veel. Tijdens het glijden, kijk je gewoon wat er aan de hand is”, aldus Booij, wiens motorpak van leer en kevlar na de laatste uitglijder nog in reparatie is.
Stijgende lijn
De 27-jarige coureur heeft de beschikking over een motorfiets die gewoon in de winkel te koop is. ,,Zo heeft de faculteit de link naar wat er normaal op de weg rijdt. Toch hebben we er twintig tot dertig kilo vanaf gehaald. Stuurhendels maken we in de werkplaats van aluminium in plaats van ijzer. Er zit een racekit voor meer vermogen en andere vering op”, zegt Booij, die in de supersportklasse 600 uitkomt. Deze klasse is in een A-groep en een runner-upgroep verdeeld. Afhankelijk van de rondetijden die de coureurs op de trainingsdag voorafgaand aan de wedstrijddag rijden, worden de groepen ingedeeld.
,,Ik zat dit seizoen achterin de A-groep, of voorin de runner-upgroep”, aldus Booij. ,,Bovenaan staan jongens zoals Wilco Zeelenberg. Die staan met een ton op het circuit en hebben twee of drie fietsen met eigen monteurs. Juist bij regen zie je het verschil. Die jongens hebben regenbanden die niet te koop zijn. Dan lopen ze zo dertig seconden uit. Dan is er voor mij niets meer te winnen.”
Booij is tevreden: ,,Afgelopen jaar stond ik tijdens alle wedstrijddagen aan de start. Er zit duidelijk een stijgende lijn in. Als we het materiaal goed voor elkaar krijgen, denk ik volgend seizoen iedere keer in de A-groep te starten. En hoop ik me een keer bij de eerste vijftien te rijden.”
Figuur 1 ,,Volgend seizoen bij de eerste vijftien”

Comments are closed.