Education

Wiskunde en Informatica niet kapot van visitatie

De eerste reacties op het rapport van de onderzoeksvisitatie voor wiskunde en informatica zijn vooral voorzichtig.Het wiskunde- en informatica-onderzoek in Delft wordt in het onlangs verschenen visitatierapport weliswaar redelijk goed beoordeeld, maar scoort vergeleken met andere universiteiten matig.

Op beide vakgebieden eindigt Delft met een zevende plaats in de onderste regionen. Alleen Twente scoort slechter.

De eerste Delftse reacties op de visitatie zijn afwachtend. Drs. E.W. Berghout van informatiesystemen zegt over het geringe aantal publicaties op het gebied van de toegepaste informatica: ,,Dat is inherent aan de aard van het onderzoek. Theoretisch onderzoek doe je achter je bureau. Toegepast onderzoek vergt meer tijd en menskracht. Het is logisch dat dit minder publicaties oplevert.”

Berghout onderkent de problemen van de terugloop in het aantal studenten aio’s en gepromoveerden. ,,Daar hebben we in Delft enorm veel last van gehad. Daarnaast blijkt het bijna onmogelijk om aio’s te behouden. Er is zoveel vraag naar dat ze onmiddellijk worden weggezogen door het bedrijfsleven.” De kritiek op de geringe omvang van de onderzoeksgroepen vindt Berghout vreemd. ,,Het rapport spreekt zichzelf daarin tegen”, meent hij. ,,Er wordt gepleit voor grotere groepen, maar bijna alle groepen die als excellente worden beoordeeld zijn klein.”

Ondanks de lage klassering van het Delftse informatica-onderzoek zegt prof.dr.ir. J. van Katwijk niet verontrust te zijn door het rapport. ,,Een paar jaar geleden zou ik dat misschien zijn”, zegt hij. ,,De dingen die als probleem gesignaleerd zijn spelen namelijk al langer. We moeten de vinger weliswaar aan de pols houden, maar ik geloof dat we omhoogklimmen uit een dal.”

Bij Wiskunde overheerst tevredenheid over de resultaten van de onderzoeksvisitatie, maar ook hier speelt het aio-probleem. ,,Die aio’s zijn essentieel voor het onderzoek, maar na hun promotie zijn ze snel weg.”, zegt dr.ir. W.T. van Horssen, secretaris van de vakgroep toegepaste analyse. ,,En nieuw talent is er weinig, want er wordt minder exact gekozen.”

Prof.dr.ir. A.W. Heemink van de vaste commissie voor wetenschapsbeoefening kan zich voor het grootste deel herkennen in de conclusies van het rapport. ,,Toch valt het landelijke plaatje ons enigszins tegen”, verklaart hij. ,,Het is opvallend dat met name fundamentele onderzoeksgroepen goed kunnen scoren in de visitatie. Daar zou je een zekere affiniteit van de visitatiecommissie in kunnen bespeuren, want we zijn in Delft goed bezig met het toegepaste onderzoek.”

De eerste reacties op het rapport van de onderzoeksvisitatie voor wiskunde en informatica zijn vooral voorzichtig.

Het wiskunde- en informatica-onderzoek in Delft wordt in het onlangs verschenen visitatierapport weliswaar redelijk goed beoordeeld, maar scoort vergeleken met andere universiteiten matig. Op beide vakgebieden eindigt Delft met een zevende plaats in de onderste regionen. Alleen Twente scoort slechter.

De eerste Delftse reacties op de visitatie zijn afwachtend. Drs. E.W. Berghout van informatiesystemen zegt over het geringe aantal publicaties op het gebied van de toegepaste informatica: ,,Dat is inherent aan de aard van het onderzoek. Theoretisch onderzoek doe je achter je bureau. Toegepast onderzoek vergt meer tijd en menskracht. Het is logisch dat dit minder publicaties oplevert.”

Berghout onderkent de problemen van de terugloop in het aantal studenten aio’s en gepromoveerden. ,,Daar hebben we in Delft enorm veel last van gehad. Daarnaast blijkt het bijna onmogelijk om aio’s te behouden. Er is zoveel vraag naar dat ze onmiddellijk worden weggezogen door het bedrijfsleven.” De kritiek op de geringe omvang van de onderzoeksgroepen vindt Berghout vreemd. ,,Het rapport spreekt zichzelf daarin tegen”, meent hij. ,,Er wordt gepleit voor grotere groepen, maar bijna alle groepen die als excellente worden beoordeeld zijn klein.”

Ondanks de lage klassering van het Delftse informatica-onderzoek zegt prof.dr.ir. J. van Katwijk niet verontrust te zijn door het rapport. ,,Een paar jaar geleden zou ik dat misschien zijn”, zegt hij. ,,De dingen die als probleem gesignaleerd zijn spelen namelijk al langer. We moeten de vinger weliswaar aan de pols houden, maar ik geloof dat we omhoogklimmen uit een dal.”

Bij Wiskunde overheerst tevredenheid over de resultaten van de onderzoeksvisitatie, maar ook hier speelt het aio-probleem. ,,Die aio’s zijn essentieel voor het onderzoek, maar na hun promotie zijn ze snel weg.”, zegt dr.ir. W.T. van Horssen, secretaris van de vakgroep toegepaste analyse. ,,En nieuw talent is er weinig, want er wordt minder exact gekozen.”

Prof.dr.ir. A.W. Heemink van de vaste commissie voor wetenschapsbeoefening kan zich voor het grootste deel herkennen in de conclusies van het rapport. ,,Toch valt het landelijke plaatje ons enigszins tegen”, verklaart hij. ,,Het is opvallend dat met name fundamentele onderzoeksgroepen goed kunnen scoren in de visitatie. Daar zou je een zekere affiniteit van de visitatiecommissie in kunnen bespeuren, want we zijn in Delft goed bezig met het toegepaste onderzoek.”

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.