Zandbergen (2)Ik zal het maar bekennen: ooit, op de kleuterschool, heb ik mij schuldig gemaakt aan wederrechtelijke toe-eigening van een goed zonder voorafgaande toestemming van de eigenaar.
Ofwel, diefstal. Het goed was een klein rood speelgoedautootje waar ik thuis verder mee wilde spelen. Mijn moeder ontdekte mijn wandaad en liet mij – pedagogisch zeer verantwoord – zelf het autootje teruggeven aan de juf. Met het schaamrood op de kaken overhandigde ik haar het kleinood; weer een wijze les geleerd in het proces een brave burger worden.
Deze anekdote is echter zwaar 1983, zo blijkt als ik het interview lees met Kees Zandbergen, het net-niet-opperhoofd van de Delftse politie (Delta 39). Niet ik had me moeten schamen, maar mijn kleuterschool! Zomaar spullen laten slingeren! En dan nog wagen aangifte te doen! Natuurlijk is wat ik deed fout, maar het was bijna uitlokking. De verleiding waaraan je bloot staat als startende kleuterkleptomaan. Gelukkig neemt ome Kees het op zich om de nalatige juf uit te foeteren. “Alle speelgoed hoort in een afgesloten doos, en aan het eind van elke dag tellen of alles aanwezig is. De kinderen door een metaaldetector en bij twijfel inwendig fouilleren. Als je dat niet doet als organisatie, vraag je gewoon om criminaliteit!”
Nee, Kees zit niet om een mening verlegen en zegt waar het op staat. Ook liefhebbers van real-life Rambo kunnen hun hart ophalen terwijl Kees de straten bierestafette-vrij houdt (Delta 35).
“En als iemand zich uitgeeft voor homo en jou loopt te sarren, dan sla je er op. Hop, op zijn neus, tot ‘ie breekt. Natuurlijk, je kan die loser ook gewoon met vier man buiten zetten, maar, wees eerlijk, zo vaak krijg je tegenwoordig niet de kans om zinvol geweld te gebruiken, als je niet bij de politie of naar Uruzgan wil.”
Ach, ik zal de verleiding weerstaan om op elke zin van Zandbergen te reageren. Ik heb wel wat beters te doen. Bijvoorbeeld me straks in de stad eens vergrijpen aan een meisje in een kort rokje en strak topje. Je zo kleden is een open verzoek om afgemeten porties liefde, tederheid en genegenheid. Ja toch, Kees?
Floris Drost, student technische bestuurskunde.
Zandbergen (2)
Ik zal het maar bekennen: ooit, op de kleuterschool, heb ik mij schuldig gemaakt aan wederrechtelijke toe-eigening van een goed zonder voorafgaande toestemming van de eigenaar. Ofwel, diefstal. Het goed was een klein rood speelgoedautootje waar ik thuis verder mee wilde spelen. Mijn moeder ontdekte mijn wandaad en liet mij – pedagogisch zeer verantwoord – zelf het autootje teruggeven aan de juf. Met het schaamrood op de kaken overhandigde ik haar het kleinood; weer een wijze les geleerd in het proces een brave burger worden.
Deze anekdote is echter zwaar 1983, zo blijkt als ik het interview lees met Kees Zandbergen, het net-niet-opperhoofd van de Delftse politie (Delta 39). Niet ik had me moeten schamen, maar mijn kleuterschool! Zomaar spullen laten slingeren! En dan nog wagen aangifte te doen! Natuurlijk is wat ik deed fout, maar het was bijna uitlokking. De verleiding waaraan je bloot staat als startende kleuterkleptomaan. Gelukkig neemt ome Kees het op zich om de nalatige juf uit te foeteren. “Alle speelgoed hoort in een afgesloten doos, en aan het eind van elke dag tellen of alles aanwezig is. De kinderen door een metaaldetector en bij twijfel inwendig fouilleren. Als je dat niet doet als organisatie, vraag je gewoon om criminaliteit!”
Nee, Kees zit niet om een mening verlegen en zegt waar het op staat. Ook liefhebbers van real-life Rambo kunnen hun hart ophalen terwijl Kees de straten bierestafette-vrij houdt (Delta 35).
“En als iemand zich uitgeeft voor homo en jou loopt te sarren, dan sla je er op. Hop, op zijn neus, tot ‘ie breekt. Natuurlijk, je kan die loser ook gewoon met vier man buiten zetten, maar, wees eerlijk, zo vaak krijg je tegenwoordig niet de kans om zinvol geweld te gebruiken, als je niet bij de politie of naar Uruzgan wil.”
Ach, ik zal de verleiding weerstaan om op elke zin van Zandbergen te reageren. Ik heb wel wat beters te doen. Bijvoorbeeld me straks in de stad eens vergrijpen aan een meisje in een kort rokje en strak topje. Je zo kleden is een open verzoek om afgemeten porties liefde, tederheid en genegenheid. Ja toch, Kees?
Floris Drost, student technische bestuurskunde.

Comments are closed.