Het milieu heeft het zwaar. Je daarover bezorgd maken hoort bij het contraproductieve gezeur uit de jaren zeventig, toen de linkse kerk het voor het zeggen had. Wie nu wil meetellen, moet een SUV voor zijn deur hebben.
‘Meer voldoendes door snellere herkansing’: dat was de kop boven een bericht over een pleidooi van de studentenraad (Delta 22, 30 juni jl.).Het herinnerde mij aan de tijd toen ik bij Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek voorzitter was van de onderwijs-commissie tot 1992.
Dat de Babyloniërs rekenden met het zestigtallig stelsel en spijkerschrift is een cliché dat in iedere wiskundig geschiedenisboek voorbijkomt. Maar het wordt toch even wat anders als je er zelf mee aan de slag moet.
De titel ‘De enige vrouw die twee keer de Nobelprijs won’ (Delta 21), doet geen recht aan het genie van Marie Curie. Het impliceert dat er hordes mannen zijn met twee Nobelprijzen, maar slechts één vrouw.
Maffe uitvindingen, altijd leuk. De verzameling die Tom Quinn heeft samengebracht in ‘Science’s strangest inventions’ mist alle samenhang en diepgang, maar dat mag de vakantiepret niet drukken.
Dat zie je nou zelden: een dik avonturenboek met een ingenieur als hoofdpersoon. Maar dit jaar kunnen we er eentje meenemen in de vakantiebagage.
De discussie over het artikel ‘Kennis is minder belangrijk dan tevreden onderwijsklanten’ (Delta 15) van Adrienne van den Boogaard, snijdt een aantal onderwerpen aan waar wij veel mee bezig zijn geweest.
Ta-ta-da-daaa! Het innovatieplatform heeft een plan afgescheiden! ‘Geven voor weten: de vierde route’, heet het 49 pagina’s tellende adviesrapport. Om wetenschappelijk onderzoek te financieren moeten universiteiten bij rijke mensen gaan bedelen, en zich een plaats bevechten tussen het Reumafonds, Stichting AAP en de Lepra Stichting, om mee te graaien naar de opbrengsten uit tombola en collectebus.
In het boek ‘Schitterend ongeluk of sporen van ontwerp’ heb ik een hoofdstuk geschreven met de titel ‘de niet-materiële aard van de menselijke geest’. In zijn recensie (Delta 19) toonde Maarten Keulemans zich nogal bezorgd over het wetenschappelijke niveau van mijn betoog.
Mijn promotor stelde in zijn proefschrift dat wat bij een wetenschapper voor vakidiotie doorgaat, bij kunstenaars vaak bezieling genoemd wordt. Daarmee zette hij de wetenschapper op de stoel van de kunstenaar.